By voeghzel tot het zeventiende Hooft-stuk.

P. 247. c, 2. l. 30. De schepen die na Noorwegen voeren, wierden gemeenten, (en zulks tot voldoening van de Tol, gestelt op de Houtlasten, in t' gebeiedt zijns Majesteits van Deenmarken) van de buitenste kanten boven, van den eenen Steven to aen de uitterste kant van de andere Steven, in de langhte.

In de wijte wiert gemeten voor de groote mast, van de eene buitenste plank van binnen af, tot aen de andere buitenste planke.

De diepte ofte het ruim van de schepen wierdt gemeten tusschen de groote en de Fokke mast, daer 't op 't wijtste en holste is te vinden, dicht aen boort, op zijn uitwateringe, van de eene regel recht tot aen de ander kant, strekkende daer na van het midden van de zelve koorde af, te meeten door het zaet hout ofte kolswijn, tot op de kiel toe: Ziet de gedrukte Contracten van Anno 1647. wanneer zy dan op deze wijze waren gemeeten, wiert gestelt, haren inhoudt volgender wijze uit te vallen.

Een schip langh 125 voet, wijt 25 voet, hol 14 voet, met een half dek tot voor by de groote Luiken, omtrent 155 lasten.

Een schip lang 123 voet, wijt 24½ voet, hol 14 voet, met een half dek, 146 lasten.

Een schip lang 122 voet, wijt 24½ hol 13½ voet, met een half dek, 138 lasten.

Een schip langh 120 voet, wijt 24 voet, hol 13½ voet, met een half dek, 130 lasten.

Een schip langh 118 voet, wijt 24 voet, hol 13 voet, met een half dek, 123 lasten.

Een schip langh 116 voet, wijt 24 voet, hol 13 voet, met een half dek, 118 lasten.

Een schip langh 114 voet, wijt 23½ voet, hol 13 voet, met een half dek, 112 lasten. En voorts evenmatigh met alle schepen van deze gestalte.

Een schip langh 95 voet, wijt 21½ voet, hol 12 voet, zonder half dek, groot 73 lasten.

Een schip langh 90 voeten, wijt 21½ voet, hol 12 voet, groot 68 lasten.

Een schip langh 85 voet, wijt 21 voet, hol 11½ voet, groot 60 lasten. En aldus vorder proportioneel met alle schepen van dezen gestalte.

Een schip langh 124 voeten, wijt 25 voet, hol 13 voet, het verdek 3½ voet, groot 162 lasten.

Een schip langh 122 voeten, wijt 24½ voet, hol 13 voet, het verdek 3½ voet, groot 153 lasten.

Een schip langh 120 voet, wijt 24½ voet, hol 13 voet, met een verdek 3½ voet, groot 145 lasten.

Een schip langh 118 voet, wijt 24 voet, hol 12½ voet, met een verdek 3½ voet, groot 134 lasten.

Een schip langh 130 voet, wijt 28 voet, hol 12 voet, met een koebrugge ofte boefnet van 6 voet, groot omtrent 195 lasten.

Een schip langh 126 voet, wijt 26 voet, hol 12 voet, en 6 voet daer boven, 176 lasten.

Een schip langh 124 voet, wijt 25 voet, hol 11½ voet, ende daer boven 5½ voet, 166 lasten. En zoo voort met de rest.

Doch schepen welke juist van een zelfde Cherter met die in de Placaten uitgedrukt stonden niet wierden bevonden, mat men in billigheit proportioneel na de bovenstaende regulen, ende der schepn drachtigheit.

En aldus gecalculeert ende begroot als vooren, staat op Tarw, ofte Sinte Uwes Zout-lasten. Maer vermits de schepen met Hout zoo diep niet als met Tarwe of Zout konnen geladen werden, wegen de lichtigheit, en onbuigzaemheit van de Houtlasten, wiert een vijfde part van yder Schips groote afgekort, wanneer de schepen met hout geladen waren, ('t geen men heden achter laet, om dat een volmaekter meting in trein is gebracht.)

De schepen als vooren gemeeten wezende, wierden op de zeil-balken en op de voor en achter-steven gebrant.

P. 248. c. 1. l. 20. Gelijk dit alles breedelijk in het volgende geconcipieerde en daer na dearresteerde Accoort, tusschen Zijn Majesteit in Deenmarken en Haer Ho: Mo: in den jare 1669 den 2 May opgerecht kan blijken.


Nicolaes Witsen: Aeloude en hedendaegsche scheeps-bouw en bestier: Waer in wijtloopigh wert verhandelt, de wijze van Scheeps-timmeren, by Grieken en Romeynen: Scheeps-oeffeningen, Strijden, Tucht, Straffe, Wetten en gewoonten. Beneffens evenmatige grootheden van Schepen onses tijts, ontleet in alle hare deelen: Verschil van bouwen tusschen uitheemschen en onzen landaert: Indisch Vaertuygh: Galey-bouw: hedendaegsche Scheeps-plichten: Verrijckt met een reex verklaerde Zee-mans spreeck-woorden en benamingen. Doorgaens verciert met vele Kopere platen.
Casparus Commelijn; Broer en Jan Appelaer, Amsterdam, 1671. pp byvoegzel 33-34.


Transcribed by Lars Bruzelius.


Sjöhistoriska Samfundet | The Maritime History Virtual Archives | Tonnage | Search.

Copyright © 2005 Lars Bruzelius.